Tijdens mijn zoektocht op het internet stuitte ik toevallig op de website van Galerie Napoléon, gevestigd in Parijs. Tot mijn grote verbazing vond ik er een prent met het onderschrift: "Nella miniera di Walerschet-sous-Genck (Belgio) in fiamme, la scena di terrore attorno alle gabbie degli ascensori, che venivano presi d'assalto da turbe d'operai dai visi anneriti e sconvolti e dagli abiti a brandelli. (Disegno di A. Beltrame)." Uit verder onderzoek bleek dat deze prent: **Gebeurtenissen:** **Wat gebeurde er?** Bovengronds was het nieuws over de explosie en de daaropvolgende brand meteen bekend. Het bericht verspreidde zich ook snel in de mijnwerkerscités, waardoor vrouwen en kinderen van de mijnwerkers zich naar de mijnspoorten haastten in de hoop nieuws te krijgen over hun geliefden. De reddingswerken begonnen direct en de reddingsploegen daalden onder toezicht van de aanwezige ingenieurs de mijn in. Het duurde uren voordat ze de plaats van de explosie bereikten. Toen volgde het vreselijke nieuws voor de wachtende vrouwen en kinderen. Eén voor één werden de verminkte lichamen naar boven gebracht. Op zondagavond waren er al 23 lichamen geborgen, en later werd nog een 24e lichaam gevonden. Toen het de reddingswerkers niet lukte de brand te blussen, werd besloten een dam te bouwen om de vuurhaard in te sluiten. Terwijl de ploeg hiermee bezig was, vond er op zondagmiddag rond 15.00 uur een nieuwe explosie plaats. De instorting doodde opnieuw 3 reddingswerkers, en 8 anderen raakten zwaar gewond. Op zondag 31 maart 1929, iets voor 16.00 uur, bracht wijlen koningin Elisabeth, vergezeld door majoor Van Cauwenberghe, barones Grenier en gouverneur Verwilghen, een bezoek aan Waterschei. De koningin had eerder al familieleden van slachtoffers bezocht in Aarschot (Rillaar) en Diest, en later gewonde mijnwerkers die naar de kliniek in Hasselt waren gebracht. Op dinsdagmorgen 2 april 1929 vond de begrafenis van de slachtoffers plaats. De kerkelijke plechtigheid werd geleid door monseigneur Kerkhofs, bisschop van Luik. Vele kransen en bloemenkransen waren gestuurd door verschillende mijnwerkersafvaardigingen uit de Kempen. Vooral de krans van de koning en koningin (Albert I en Elisabeth) trok veel aandacht. Rond 12.00 uur was de plechtigheid ten einde, en werden de lichamen overgebracht naar het kerkhof van Genk, waar ze in een massagraf werden begraven. Eén voor één werden de namen van de slachtoffers opgenoemd, waarna de kisten in het graf werden neergelaten. Hartverscheurende taferelen speelden zich hier af. **Bronnen & Links:**
|