Kruisheer Louis Truyen werd geboren in Genk op 14 april 1912 als zoon van Willem Truyen en Hubertine Schrijvers. Zijn vader werd in Genk "Wilke de Booi" genoemd, die de functie van veldwachter bekleedde vanaf 1903 en later hoofdopzichter van de politie in 1937.

Louis deed zijn lagere schooljaren in de Broederschool. Daarna vertrok hij naar Diest, naar het internaat van de kruisheren. Hij volgde er zijn priesterroeping en trad in het noviciaat.

In Diest werd hij priester gewijd.
De plechtige eremis in de Genkse Sint-Martinuskerk voerde hij op 10 augustus 1937 op.
In 1938 vertrok Louis Truyen als missionaris naar ‘de Congo’.

In december 1946 – na acht jaar Congo-ervaring – kwam hij terug naar zijn vaderland.
Omdat hij erg aan malaria leed, is hij echter nooit kunnen terugkeren naar zijn geliefde Congo.

Na als aalmoezenier op te treden in diverse gevangenissen, ging hij  als aalmoezenier werken in de zogenaamde PMC’s (Penitentiair Mijncentrum).
Deze centra werden na de tweede wereldoorlog opgericht in de diverse mijnzetels om gedetineerden (veelal incivieken)  in de steenkoolmijnen te laten werken.
Pater Truyen werkte zowel in het PMC van Beringen als dat van Zwartberg.
Hij bleef dit doen totdat de kampen gesloten werden eind jaren veertig.

In 1949 verhuisde hij als kapelaan naar Opglabbeek. Hij was er onderpastoor, onder pastoor Beelen en richtte er de plaatselijke Chiro op.

In 1954 besloot hij naar het zonnige Zuid-Frankrijk te trekken.
Zo belandde hij uiteindelijk als pastoor in Lézignan-la-Cèbe, nabij Pézenas. Hij bleef daar zijn werk voortzetten tot in 1966.
Toen trok hij naar Lansargues, midden in de Camargue tot 1982. Ook daar werd hij aalmoezenier, nu van de gardians, de wachters te paard van de grote stierenkuddes in de weidse Camargue.

Toen Lodewijk zeventig werd, ging hij met pensioen als hulppriester in de kathedraal van Monaco, waar hij opnieuw aalmoezenier was, nu voor de vele rijke weduwes, die in Monaco hun laatste dagen kwamen slijten.  Hij kende immers, naast zijn moedertaal en Frans, ook nog wat Engels en Duits zodat er vaak op hem beroep gedaan werd.

Hij overleed in het ziekenhuis van Montpellier, op 3 januari 1987, in zijn vijftigste, zijn gouden priesterjaar. 
De uitvaartmis werd op 7 januari opgedragen door Mgr. Louis Boffet, bisschop van Montpellier, samen met nog negen andere priesters van de bisdommen Montpellier en Monaco, in de kapel van het grote kerkhof Saint-Lazare van Montpellier.
E.H. Louis Truyen ligt begraven op het kerkhof van Saint-Lazare in de gemeenschappelijke kapel zich bevindende op de sectie AL, divisie 6, nr. 15-16-17-18.

 

 


We use cookies

Wij gebruiken cookies op onze web site. Sommigen zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl anderen ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.