Jan Constant Willems is ongetwijfeld een van de bekendste priesters uit Zonhoven.
Hij werd geboren op 19 april 1867 op de Rosmeulen, wat hem later de bijnaam "Heer van de Rosmeulen" zou opleveren. Zijn ouders waren Jan Bartholomeus Willems en Maria Anna Hulsmans.
Na zijn lagere schooltijd, die hij doorbracht op de gemeenteschool in Zonhoven, vervolgde Jan Constant Willems zijn opleiding aan het Kleinseminarie van Saint-Roch en later in Sint-Truiden. Uiteindelijk voltooide hij zijn priesteropleiding aan het Groot-Seminarie in Luik.
Op 17 december 1892 werd hij tot priester gewijd door mgr. Victor Doutreloux van Luik. Diezelfde dag werd de neomist benoemd tot kapelaan in Opoeteren. Twee dagen later, op 19 december 1892, droeg hij zijn eerste Heilige Mis op in de parochiekerk van Zonhoven, in het bijzijn van zijn ouders en zijn zussen Clementina, Juliana en Rosina. De dag ervoor had hij al een Heilige Mis opgedragen in de abdijkerk van Averbode, aan het altaar van O.L.V. van het Heilig Hart. Op 20 december vereerde hij de Zonhovense Zusters van Liefde met een Heilige Eucharistieviering in hun sfeervolle kloosterkapel.
Op 24 november 1897 werd Jan Constant Willems aangesteld als kapelaan in de Sint-Martinusparochie in Genk. Hier kon hij zijn pastorale krachten volledig benutten. In 1901 boorde André Dumont een steenkoolader aan in het nabijgelegen As, en Genk zou al snel uitgroeien tot een belangrijke industriestad in Limburg. In september 1905 werd Willems benoemd tot pastoor in deze opkomende mijnwerkersgemeente. Hij ontpopte zich als een organisator van het parochieleven en streefde ernaar de invloed van de Kerk op de arbeidersklasse te behouden, in een tijd waarin het socialisme oprukte. Hij richtte tal van religieuze verenigingen op en zorgde ervoor dat in 1907 voor het eerst het Sint-Barbarafeest werd gevierd door de mijnwerkers.
In juni 1914 kwam er onverwacht een einde aan zijn pastoraat in Genk, en hij werd overgeplaatst naar het landelijke Beverst.
In december 1933 ging pastoor Willems met emeritaat en trok hij zich terug in zijn geliefde geboortedorp, waar hij tegenover de Rosmeulen, zijn geboortehuis, ging wonen.
Tot aan zijn dood in 1948 bleef hij rector van het Zonhovense Sint-Jan Berchmansjuvenaat van de Fraters van Tilburg. Naast zijn vele pastorale verwezenlijkingen verwierf pastoor Willems ook bekendheid door zijn historische en heemkundige bijdragen in diverse tijdschriften en publicaties.